maandag 16 april 2012

Jenos is back

Uit het dagboek van Jenos

Terug aangekomen in Mistgate. En het stinkt. Letterlijk. Waarom heeft de Wezel ook een kantoor bij de leerlooierij? Enfin. Plots staat daar Ulrike met een barbaar, die zijn mij komen zoeken. Ulrike beweert iets van voorspellende visioenen, ik weet nog niet wat ik erover moet denken. Ja, dat ze aanleg had voor magie wist ik. Maar boodschapper van de Goden? Ulrike? Ik ga ze moeten geloven want later op de dag krijg ik ook een visioen. Een naakte vrouw met oneindig zwart haar die mij haar zoon noemt. Maar ik weet wel zeker dat het mijn moeder niet is. Dus er is iets niet juist. Er stond nog volk voor de Wezel. Weggelopen uit het circus denk ik, gnoom, halfling en orc. Onduidelijk waarvoor ze de Wezel nodig hebben. Ik ben op mijn hoede.

Als we willen binnengaan stormt er een gestalte naar buiten. Zwarte baard, gewaad dat aan een priester doet denken. Gehaast. We gaan gewoon naar binnen, maar geen Wezel te vinden. Enkele geheime gangen later - de gnoom was heel goed op de hoogte van de achtergrond van de Wezel - vinden we zijn kantoor. Met lichtjes onrustwekkend nieuws. Borstkas opengerijt, hart op tafel gespijkerd met een dolk met magische symbolen er rond. In plaats van zijn hart een artefact, net als het mijne. Ik neem het mijne uit mijn rugzak om te vergelijken, beginnen ze plots te gloeien en wordt het lichaam levend. Ik zet al mijn magische krachten in en uiteindelijk winnen we het gevecht met de zombie. Gelukkig kan ik op mijn magie rekenen.

Er liggen religieuze teksten en aanwijzingen. Niemand raakt er helemaal wijs uit, we moeten een priester zien. De niet-mensen beweren een priester te kennen. Voor mij is het best, zo lang ik hen niet te lang moet beschermen. Ik word daar zo moe van... De barbaar neemt de bol van de Wezel mee, ik vind twee schriftjes. De dolk en het hart neem ik ook mee. De orc is gewond. Ulrike vertelt me dat ze meerdere visioenen over mij had, steeds met een wonde of gedood. Ik zeg dat ze zich geen zorgen moet maken over mij, ik weet wel dat ik onweerstaanbaar ben en moeilijk uit haar gedachten te verdrijven, maar dit begint me toch iets te gortig te worden. Ik zorg er even voor dat we heelhuids en zonder kleerscheuren bij dat schip raken en even later discussiëren we met een dwergen priester over de teksten.

Zij zijn vanaf heden de kinderen van Thor, Odin, Frigg en de heren van Asgard -- En alle Hoge Heren verboden kennis over de Eerste Oorlog. En zij werden door Hen geadopteerd, Opgevoed door Hun eigen kinderen. En alle kennis ging verloren. --

De Moeder baarde haar vier herauten. Vier bloedruiters die haar komst duidelijk maken. De dief, het orakel, de meester en het kind. Vier offers ontwaken Haar woede en heerschap over de wereld. Vier offers planten het zaad van de Ragnarok. Een voor een.


De priester weet te weinig. En ik denk eraan dat ik het artefact moet terugbrengen naar mijn vader. We spreken af dat we het artefact dat in de borstkas van de Wezel afgeven en ik het mijne hou. Prima voor mij. Moet de barbaar zijn bol afgeven. De schriftjes blijken magisch. Ik laat er een op het schip en eentje neem ik mee. Contact met die dwergen priester kan nog wel eens van pas komen. Of met de gnoom. We zien het wel.

Te huize Byron aangekomen schrikt iedereen van mijn rijkdom. Tsjah. Weten ze meteen met wie ze te maken hebben. Vader neemt de bol aan. En het hart. En de dolk. Kan hij uitzoeken wat daar mis mee is. Hij roept nog iets na als we weggaan... Nadenken hoe het komt dat we dezelfde goden als de dwergen hebben. Maar is dat niet normaal dan?

We zien het wel. En ik ga toch eens wat meer moeite doen om die spreuk van Protection against Evil te bemachtigen. Ik heb het gevoel dat we nog wat gaan tegenkomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten